Ook na de vijfde keer dat ze het filmpje zag, voelde Lieke Weima haar wangen warm worden. “Iets in mijn maag knijpt zich samen. Een onbehaaglijk gevoel. Schaamte?”
Je ziet een jonge vrouw van Pakistaanse afkomst achter de microfoon zitten tijdens de COP27, de internationale klimaatconferentie in Egypte vorig jaar. Het is de 24-jarige Ayisha Siddiqa. Ze begint: ‘So much about your sustainability, my people are dying’. Oftewel: ‘Leuk en aardig jullie duurzaamheid, mijn volk gaat dood’. Haar hele speech is een bijtende aanval op de regeringsfunctionarissen die aan het onderhandelen zijn. Je hoort de woede in haar stem en ziet het verdriet in haar ogen.
Ongemak en woede
Ik vind het ongemakkelijk om naar te kijken en te luisteren. ‘Mensen willen hapklare brokjes hoop en vergeving. Mensen zeggen tegen mij: lach eens, zodat ze weten dat je niet gevaarlijk bent’. En ik besef me met een schok dat ik blijkbaar een van die mensen ben. Hoe zou ze níet woedend kunnen zijn na de enorme klimaatramp die Pakistan vorig jaar trof in de vorm van rampzalige overstromingen? ‘Honderd: dood. Duizend: dood. Vijftienhonderd: dood. En geen énkele onderhandeling, géén enkele onderhandeling, zal hen terug tot leven brengen.’
Ben ik eigenlijk wel woedend genoeg, op de overheid, op grote bedrijven die loze klimaatbeloftes doen? Spreek ik hen genoeg aan op hun verantwoordelijkheid? Ik houd niet van boosheid, kan er slecht mee omgaan. Maar oprechte woede is soms een broodnodige kracht, die voortkomt uit hartstochtelijke liefde voor de medemens en voor de aarde.
Lieke Weima, gemeentepredikant binnen de Protestantse Kerk en betrokken bij Christian Climate Action en FossielvrijNL. Dit artikel verscheen eerder in Stad Gods.