Ik kwam er zoveel tegen! Steeds als ik naar buiten trok voor een wandeling of mijn rondjes rende door het bos, waren ze daar: libellen. Tot diep in november zag ik hun ranke lijfjes, die in iriserend groen en blauw, en soms zelfs rood, het zonlicht eerden. Ragfijne vleugels, zo sierlijk en toch zo sterk, die mijn interpretatie van schoonheid keer op keer leken te herdefiniëren.
Ik steek de derde adventskaars aan. Kijk hoe de vlam zich optilt en ontvouwt tot een nieuwe heenwijzing. Ik houd van december. Ik ben eigenlijk steeds meer gaan houden van deze maand. Geen libellen meer, maar wel die uitnodiging van kerst om het Licht te eren.
Het Licht dat zich bevindt in elk licht. Het Licht dat zich verbindt met elk licht: met het licht van de zon die weerkaatst wordt door een rank, groen lijfje; met het licht van deze vlam; met het licht van jou, van mij. Kerst als uitnodiging om ons te verwonderen over het eeuwige Licht dat zich toont en uitdrukt in al onze verschillende en tijdelijke vormen en kleuren.
Het is zo anders nu, dan hoe het ooit voor me was. Ooit was kerst een herinnering aan iemand die opgegeven had om mij te komen redden. Mij te ontdoen van dat wat het Licht niet eerde. Mij te ontdoen van mijzelf, omdat ik ten diepste het Licht niet eerde. Kerst was het feest van het voorbeeld van hoe het anders moest.
De transformatie van larve naar libel
De libel begint als larve. In dit stadium brengt ze maanden – sommige grotere soorten zelfs wel vijf jaar – onder water door. Maar wanneer ze klaar is om zich tot volwassen libel te ontpoppen, steekt ze haar kopje boven water, zodat haar ademhalingssysteem zich kan aanpassen aan het opnemen van zuurstof uit de lucht. Dan klimt ze omhoog langs een stengel en grijpt zich met haar pootjes vast. In deze verticale positie maakt ze haar transformatie van larve naar libel door.
Eerst breekt haar exoskelet open op een zwak plekje achter op haar hoofd. Via die opening krult ze zichzelf naar buiten, totdat alleen haar achterlijfje nog verbonden is met haar oude buitenkant. Hier wacht ze, totdat haar nieuwe buitenkant is uitgehard, en dan maakt ze uiteindelijk ook dit achterlijfje los om haar tevoorschijnkomen te voltooien.
Tijdens deze ontpopping is de libel niet bezig met haar exoskelet, dat buitenste laagje dat haar eerst beschermt en vervolgens overbodig wordt. Ze volgt gewoon het groeien dat van binnenuit plaats vindt. Ze volgt het leven dat al in haar aanwezig is, het Licht dat door haar heen stroomt. Ze is niet bezig met het peuteren aan of het fixen of veranderen van die buitenkant, maar vertrouwt haar transformatie toe aan het eeuwige dat zich eerst uitdrukte in haar larve-zijn en zich nu kiest te tonen als libel.
Incarnatie
Incarnatie. God geboren in stof. Niet één keer, tweeduizend jaar geleden. Maar overal de hele tijd. Niet één redder die mij ontdoet van mijzelf. Maar een uitnodiging naar dat wat ten grondslag ligt aan mijn zelf. Niet een voorbeeld van hoe het anders moet. Maar een herinnering aan wat we zo makkelijk vergeten: dat het Licht zich – ook in ons – optilt en ontvouwt tot een nieuwe heenwijzing.
Ik hou van december. Ik hou van kerst. En als straks in het voorjaar de eerste libellen zich weer laten zien, zal ik daar intens van genieten. Maar voor nu kan ik niet wachten tot ik de vierde adventskaars mag aansteken: om te vieren dat het Licht steeds en steeds opnieuw geboren wordt in stof.
Meer van Tabitha vind je op haar insta account en website:
Insta: tabithavanderlee
Website: humanbeing.nu