Lieke Weima bezocht op 27 mei een grote klimaatactie van Extinction Rebellion. “De baby in mijn armen graaide lachend naar het volgende stukje banaan. Plotseling voelde ik een straal water op mijn rug en achterhoofd. Dus toch! Oh help, het kind. Ik gaf haar terug aan haar moeder en graaide naar mijn jas om die over hen heen te gooien.”
Ik word wakker en ik heb gedroomd. Tenminste, zo voelt het eerst. Uit mijn slaapkamerraam zie ik de bloeiende kastanjeboom in de stille straat. De kerkklok slaat acht uur, het dorp rekt zich uit of draait zich nog eens lekker om in bed. Het is Pinksterzondag, dé dag voor een sloom ontbijt en daarna lekker eropuit. Ik ben even in de war. Wat is echt en wat niet? De klimaatcrisis heb ik zeker niet gedroomd (ook al denk ik soms, als alle ellende en de schijnbare uitzichtloosheid me overvalt: in een nachtmerrie zou dit het punt zijn waar je wakker wordt). Maar de flitsen van beelden en geluiden die door mijn hoofd buitelen, van waterkanonnen, muziek, politieschilden, dansende mensen, joelende mensen, schreeuwende mensen, sirenes, strandballen, opblaaskrokodillen, demonstratiebordjes, regenponcho’s… Die voelen als flarden van mijn nachtelijke hersenspinsels. Terwijl ik gisteren toch écht in Den Haag op de A12 gestaan heb bij de actie tegen fossiele subsidies.
Mist
Dat licht onwezenlijke gevoel had ik gisteren ook al, en ik ben het gaan herkennen als iets dat voor mij (en ik weet ook voor anderen, met name voor meer introverte actievoerders) blijkbaar bij demonstraties hoort. De spanning, maar vooral de grote hoeveelheid mensen, geluiden en indrukken leggen een soort subtiele mist over me heen. Daardoor reageer ik wat stoïcijnser dan anders. Van tevoren had ik uitgekeken naar de gebedsmomenten met Christian Climate Action, maar als ik heel eerlijk ben, deed het me op het moment zelf vrij weinig. Ik was teveel bezig met wat er allemaal gebeurde en ging gebeuren om met mijn aandacht nog naar binnen en naar boven te kunnen keren. Eén momentje lukte het: toen we in een stille straat voorafgaand aan de actie met de hele groep het Onze Vader baden, ik met het slapende dochtertje van een vriendin op mijn arm. ‘Uw wil geschiede, Uw koninkrijk kome’. Amen.
Indrukken
Er waren ook een paar andere momenten die door de mist heen braken en zijn blijven hangen. Bijvoorbeeld hoe er ineens geroepen werd, toen de wegblokkade nog geen vijf minuten bezig was: “Aan de kant! Ambulance!” Binnen tien seconden was de weg vrij, vloog er een ambulance met zwaailichten langs, en tien seconden later zaten we er weer. Wat mooi, de politie vertrouwt ons blijkbaar genoeg om een ambulance niet om te leiden maar gewoon de kortste weg te laten nemen.
Ook in dat eerste kwartier: het klimaatorkest speelde Beethoven, terwijl duizenden mensen in doodse stilte luisterden. Onheilspellende, trage klanken, maar zo mooi. Muziek werkt altijd voor mij en ook nu: een brok in mijn keel. Ik keek om me heen en zag overal tranen in ogen, helemaal toen er op de achtergrond een politiesirene doorheen loeide, als was het een klimaatalarm.
Daarna begonnen we te keuvelen. Ik zat net weer met het dochtertje van vriendin op schoot, iemand die naast ons zat voerde haar wat banaan. We genoten van de iedereen-praat-met-iedereen-sfeer, toen de politie iets omriep wat we niet goed konden verstaan. Iets over het waterkanon, dat vlak achter ons stond? Maar ze zullen toch niet nu al, en niet zonder ouderen en moeders met kinderen eerst te waarschuwen? De baby graaide lachend naar het volgende stukje banaan. Plotseling voelde ik een straal water op mijn rug en achterhoofd. Dus toch! Oh help, het kind. Ik gaf haar terug aan haar moeder, graaide naar mijn jas om over hen heen te gooien. Een nieuwe plens water, met lichamen en jassen probeerden we hen af te schermen. Het lukte om de baby redelijk droog in de kinderwagen en aan de kant te krijgen. Terwijl andere demonstranten hun zwemkleding of paraplu tevoorschijn haalden en begonnen te dansen in de ‘plaatselijke regenbuien’, stonden wij van de schrik te bekomen. Moest dat nou zo, politie?
Onwezenlijk
Dat het onwezenlijk voelde, kwam niet alleen door mijn eigen actie-mist. Zo’n dag ís ook onwezenlijk en staat bol van de contrasten. Ik maakte een foto van de kinderwagen die voor een politiebusje stond. De waterkanonnen die bedoeld waren als afschrikbeleid leverden vooral hele leuke beeldvorming op: in de media leek de actie een soort zwembadfeestje. Tegelijkertijd ging de politie bepaald niet zachtzinnig met arrestanten om. Het was een dag vol hoop: ruim zesduizend mensen die op de weg of in de steundemonstratie lieten zien dat ze willen opstaan voor een klimaatrechtvaardige samenleving, waaronder een kleine twintig collega-predikanten en voor het eerst openlijke steun van verschillende christelijke organisaties: naast Christian Climate Action nu ook Groene Kerken, Micha, A Rocha en Perspectief. Maar het was ook een dag met een kater: hoe lang gaat het nog duren voordat het kabinet besluit tot een stop op fossiele subsidies en eindelijk serieus werk gaat maken van klimaatbeleid?
Het meest onwezenlijke vind ik wel dit: dat we leven in zo’n bizar rare tijd dat ik, en met mij zo veel andere burgers, zich op een zonnige zaterdag genoodzaakt en geroepen voelen om een weg te gaan blokkeren, uit wanhoop en liefde voor het leven. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Lieke Weima, gemeentepredikant binnen de Protestantse Kerk en betrokken bij Christian Climate Action en FossielvrijNL.