Ik zie me nog zitten, daar in de wachtkamer. Er hing een soort heilige stilte. We waren allemaal lotgenoten, maar het enige wat we deden was elkaar ietwat schaapachtig aankijken. Nog geen week daarvoor had ik me nietsvermoedend bij de huisarts gemeld. Ik had al een paar weken lang van onverklaarbaar bloedverlies en wilde nu eindelijk weleens weten wat daarvan de oorzaak was. Of ik ook een kinderwens had, had de huisarts gevraagd. Ja, was mijn antwoord. En dus zat ik nu hier, in de wachtkamer van een fertiliteitskliniek. Wachtend op dat ene verlossende antwoord op een vraag waarover ik tot een week geleden nog maar nauwelijks had nagedacht: bestond er een kans dat ik nooit moeder zou worden?
Vandaag start de Week van de Vruchtbaarheid. In Nederland kamp zeker 1 op de 6 stellen met een onvervulde kinderwens. Misschien hoor je zelf wel bij die 1 op de 6. En anders ken je in je omgeving ongetwijfeld iemand die moeite heeft met zwanger worden – of blijven. Hoewel de cijfers schrikbarend hoog zijn, heerst er nog altijd een groot taboe rondom onderwerpen als zwanger worden en ongewenste kinderloosheid. Gesprekken hierover worden nog veel te vaak gemeden. Dat moet anders, vinden wij. En daarom staan we bij Meet you in the field de hele week stil bij de impact van vruchtbaarheidsproblemen.
Agendaseks
Mijn eigen verhaal bleek een grotere success story dan ik zelf voor mogelijk had gehouden. Nadat ik door een gynaecoloog was onderzocht, bleek dat ik cysten op mijn eierstokken had. Ik kón wel zwanger worden, zei ze. Maar ik had daar waarschijnlijk wel wat ‘hulp’ bij nodig. Mijn man en ik vreeën op dat moment al twee jaar zonder anticonceptie, maar omdat we elkaar hadden beloofd dat we nooit aan agendaseks zouden doen en mijn cyclus bovendien vrij onregelmatig was, had ik er nooit bij stilgestaan dat er mogelijk een onderliggend probleem ten grondslag lag aan al die negatieve zwangerschapstesten die ik door de maanden heen in handen had gehad. Ik dacht dat we gewoon niet goed genoeg ons best hadden gedaan. Of dat het lot ons niet zo gunstig gezind was.
Wat nu als…
De gynaecoloog stuurde me naar huis met een recept voor hormoonpillen, die ik diezelfde dag nog bij de apotheek ophaalde, maar vervolgens wel in de verpakking in het badkamerkastje verstopte. Als het aan haar lag, zouden we dezelfde dag nog starten. Maar dat ging mij iets te snel. Ik was nog maar nauwelijks gewend aan het idee dat ik vruchtbaarheidsproblemen had. Bovendien kende ik de verhalen van vrienden die in eenzelfde situatie zaten. En die waren niet altijd positief. Dus spraken we met de gynaecoloog af dat we er eerst nog even over na zouden denken. Zodra we meer wisten, zouden we contact met haar opnemen.
En nadenken, dat deden we. Vooral toen we de enorme lijst met bijwerkingen zagen die de hormoonmedicatie met zich meebracht. Opvliegers? Gewichtstoename? Psychische klachten? Ik heb een verleden met eetproblemen en depressies. Was het wel een goed idee om medicatie te gaan slikken die de demonen uit mijn verleden kon triggeren? Nee, vond mijn man. En diep vanbinnen vond ik dat zelf ook. Maar toch bleef die ene vraag constant aan me knagen: wat nu als dit de enige manier was waarop ik ooit zwanger zou kunnen worden?
Succesverhalen
Ik geloof dat ik wekenlang gehuild heb. Ik huilde om de droom van een spontane zwangerschap, die waarschijnlijk nooit in vervulling zou gaan. Om de eenzaamheid, omdat niemand – op de anonieme mensen in de wachtkamer na – wist dat ik bij een fertiliteitskliniek had moeten aankloppen. Ik huilde omdat ik me een mislukkeling voelde tegenover mijn man. Tot op een dag mijn man zelf was die tegen mij zei: ‘Ik heb liever een gelukkige vrouw zonder kind, dan een ongelukkige vrouw die onzeker op een kind blijft hopen.’ En dat gaf voor mij de doorslag.
Nog diezelfde dag belde ik de gynaecoloog om te vertellen dat we het niet zouden doen. Kenden we de succesverhalen dan niet, vroeg ze ons? Jawel, zei ik. Maar wij wilden het niet. Niet nu, in elk geval. We waren er nog niet klaar voor. Ik kon het toch proberen? Probeerde ze me nog één keer over de streep te trekken. Als ik het te zwaar vond, kon ik altijd nog stoppen, zei ze.
Maar dat was ik niet met haar eens. Want ik wist dat het dan te laat zou zijn. Ik wist dat ik, eenmaal gestart met de behandeling, nooit meer de optimistische, levenslustige versie van mezelf zou zijn die ik voor mijn bezoekje aan de huisarts was geweest. De pillen? Die bleven ongeopend in het badkamerkastje liggen. Ver weg, aan het oog onttrokken, zodat ik er niet meer mee geconfronteerd zou worden. Twee weken later werd ik voor het eerst sinds maanden weer ongesteld. Een halfjaar later bleek ik, onverwacht, zwanger. Het kon dus wél.
Laat je horen
Niet iedereen heeft zo’n rooskleurig verhaal als ik als ik. Woensdag lees je hier het verhaal van blogger Annemieke, die samen met haar man moest verwerken dat zij nooit zullen meemaken wat ik uiteindelijk wel mocht en mag meemaken: een zwangerschap, een groeiende buik, je eigen kindje in je armen, mijlpalen, verjaardagen, zwemlessen, de dagelijks terugkerende uitspraak ‘wat gaat de tijd toch snel’.
En misschien ben jij ook wel zo’n vrouw. De vrouw die naast mij in de wachtkamer zat en nog altijd tevergeefs wacht op het kindje waarnaar je zo verlangt. De vrouw die een kindje in haar hart draagt, maar nog nooit in haar armen heeft mogen dragen. De vrouw die elke maand blijft hopen dat de test nu wél positief zal zijn. Of die telkens weer de moed probeert te houden dat haar zwangerschap nu eindelijk weleens een goede afloop heeft, ook al brokkelt al je ‘verwachting’ aan de randen steeds verder af.
Ook jouw verhaal mag er zijn. Deel het hieronder, of stuur een mailtje naar redactie@meetyouinthefield.nl. Laten we met elkaar een stem geven aan iedereen voor wie moeder, vader, ouder worden niet vanzelfsprekend is.