Tijdens een weekendje weg bezocht ik een kathedraal. Nu heb ik op zich niet zoveel meer met kerkgebouwen, maar goed, het zou een prachtig gebouw zijn en dus ging ik overstag. Naast het gebruikelijke interieur – houten banken, fresco’s, een lang gangpad naar voren, een podium met altaar, een orgel voor- en achterin het gebouw, schilderijen aan de muur en beelden – bleef ik haken bij een groot drieluik van de bekende schilder P.P. Rubens.
Peter Paul Rubens wordt in 1577 geboren als zoon van een Antwerpse advocaat. Hij groeit op in de Rooms Katholieke kerk en ontwikkelt zich tot schilder. De spanningen in de kerk lopen in 1621 hoog op en de reformatie wint terrein. Kerken worden ontdaan van beelden en allerlei andere zaken die in de ogen van de aanhangers van de reformatie niet meer door de beugel kunnen.
Op een dag krijgt Rubens de vraag van de kolveniers om een drieluik te schilderen dat aan hun patroonheilige Sint Christoffel gewijd zal worden. Er zijn in die tijd inmiddels allerlei voorschriften gekomen waarin staat dat een altaarstuk niet langer het beeld van een heilige mag bevatten, maar alleen nog maar de afbeelding van Jezus. Rubens bedenkt een ingenieuze oplossing voor dit probleem. De naam Christoffel betekent ‘hij die Christus draagt’. Op zijn schilderij zijn verschillende Christusdragers te zien: Links Maria, die zwanger is van Jezus, in het midden allerlei mensen die Jezus van het kruis dragen en rechts de oude Simeon in de tempel, met Jezus in zijn armen.
De overkant van de rivier
Ik stond een tijd voor dit drieluik stil. Eerst wat onrustig door alle geluiden en geuren in de kathedraal, de flikkerende kaarsjes en het geklik van de camera’s. Maar toen ik me herinnerde dat ik niet iets met alle geluiden om me heen hoefde, kon ik me wat dieper op het schilderij focussen. Waarom was het zo belangrijk voor het gilde van kolveniers dat zij Christoffel als patroonheilige afgebeeld wilden hebben? Zou men de list van Rubens doorgehad hebben? Wat betekent de term ‘Christusdrager’ eigenlijk?
Thuis zocht ik het een en ander uit. Er is een legende die vertelt over Reprobus, een reus. Hij besloot dat hij alleen de machtigste koning van de wereld wilde dienen. Een kluizenaar vertelde hem over Jezus en Reprobus werd nieuwsgierig. Hij ging op aanwijzing van de kluizenaar bij een rivier wonen en hielp daar mensen om de rivier over te steken.
Op een dag wilde een kind naar de overkant van de rivier. Terwijl Reprobus met het kind op zijn schouders de rivier overstak, steeg het water. De rivier werd onstuimig en het kind loodzwaar. Met grote moeite kwamen ze aan de overkant en daar zei hij tegen het kind: ‘Kind, wat was je zwaar! Het leek wel of ik de hele wereld op mijn schouders had.’ Het kind antwoordde: ‘Dat klopt, je droeg ook de hele wereld op je, ik ben Christus. Het verhaal eindigt met de naamsverandering van Reprobus in Christoffel: hij die Christus draagt.
Allemaal Christusdragers
We zijn allemaal Christusdragers, op verschillende manieren. We dragen Christus in ons mee, in het centrum van ons zijn woont Hij. We ontmoeten Christus in elkaar wanneer we in stilte bij elkaar zijn, iets delen uit ons diepe zijn. We raken Christus aan wanneer we zieken bezoeken, een glimlach schenken aan wie we onderweg tegenkomen, voedsel bereiden om de hongerigen te voeden. We ontmoeten de Christus in elkaar, wanneer we de lagen van onze ziel afpellen en durven zien welke schoonheid er in de diepte is: Christus.